Historiek van de Achtbare Loge Andreas Vesalius
De loge Andreas Vesalius is opgericht in 1987 en is de 45ste Loge onder de obedientie van de Groot Loge van Belgie. Binnen de regio Leuven was rond deze tijdsperiode geen nederlandstalige GLB Loge aanwezig en moesten geïnteresseerden uitwijken naar de regio Brussel of Limburg, of steeds op bezoek gaan bij andere obedienties.
De stichtende leden van deze Werkplaats kwamen uit verschillende andere Loges en besloten in samenspraak in 1987 een nieuwe Loge op te starten binnen de Groot Loge van Belgie en werden traditiegetrouw bijgestaan door andere Loges.

Het is een typisch gebruik om een Loge naam te kiezen gekoppeld aan de regio of aan een historische gegeven of persoon. Bij de oprichting van de Kolommen werd gekozen om deze Werkplaats naar Andreas Vesalius te noemen.
Deze Loge werkt sinds de oprichting nog steeds symbolische met respect voor traditie maar niet blind voor het hedendaagse ontwikkeling en problematieken.
De basis van Vesalius ́ humanistische aanpak werd hier in Leuven gelegd. Jeroen van Busleyden, mecenas en humanist, bevriend met Erasmus en Thomas More voorziet in zijn testament de oprichting van het Collegium Trilingue (de Drie Tonghen) te Leuven en dit was in 1518 de eerste instelling waar de drie oude talen, Latijn, Grieks en Hebreeuws, werden onderwezen als basis voor het rechtstreeks onderzoek van de oude geschriften. Het is daar dat Vesalius het Latijn en het Grieks grondig aanleert

Later bestudeerde Vesalius de werken van Galenus grondig aan de Universiteit van Parijs. Toen hij naar de universiteit van Padua overstapte en voor zichzelf begon lichamen te dissecteren, stelde hij vast dat er grote verschillen waren tussen zijn observaties en Galenus ́ theorie.
Het is in Padua dat Vesalius aan de Humani Corporis Fabrica begon en waarvan de eerste versie in 1543 werd voltooid. Het was uitermate vernieuwend. Het had een methodische opbouw, was geïllustreerd en bevatte vergelijkende anatomie, fysiologische en klinische informatie.
De detailverwerking, geïllustreerd met tekeningen en minutieuze houtsnedes van 20 tot 30 cm groot zijn alom gekend en geroemd. Vesalius maakte vergelijkingen tussen de bevindingen van de oude meesters en zijn observaties, en schuwde het delen van nieuwe inzichten niet. Zo ontwikkelde hij een anatomische atlas van 663 bladzijden, 42 cm hoog op 30 cm breed.

Maar Vesalius bleef verder zoeken. In 1545 brengt hij een tweede editie uit die reeds correcties bevatte. Zijn geschriften en studiewerk hadden ook als doel om de volgende generaties te kunnen onderwijzen. Met een kritische instelling om zijn inzichten voortdurend te verbeteren heeft Vesalius een meesterschap bereikt, erkend door zijn gelijken, geroemd door latere generaties.
